KUNSTENAAR GERARD FIERET

EERSTE KEER DAT IK  DE NAAM GERARD FIERET HOORDE, WAS TIJDENS MIJN KENNISMAKING MET EEN "POPPENSPELER" KUNSTENAAR VAN HAAGSE KUNSTKRING TIJDENS DE OPNAME VAN DIT FILMPJE

ARTIST GERARD FIERET

THE FIRST TIME I HEARED THE NAME GERARD FIERET WAS DURING MY INTRODUCTION TO A "PUPPET PLAYER" ARTIST FROM THE HAGUE ART CIRCLE DURING THE RECORDING OF THIS FILM

Hans: Een opvallend beeld vond ik toen ik in een filmpje zag hoe hij de trap naar boven opgedragen werd als een erelid van de Haagse Kunstkring en toen een hele wc-rol als zijn zakdoek gebruikte

Hans: I found a striking image when I saw in a video how he was carried upstairs as an honorary member of the Hague Art Circle and then used an entire toilet roll as his handkerchief

Hans: Ook vind ik deze afbeelding met in zijn hand een echte "Albert Heijn plastic tas" in zijn hand, bijzonder. Ik maakte er  een photodrawing van..

Hans: I also think this image with a real "Albert Heijn plastic bag" in his hand is special. I made a photo drawing of it.

BEKENDE HAAGSE KUNSTKRING KUNSTENAAR

Gerard Fieret 


Geboren: 19-01-1924 Te: Den Haag
Overleden: 15-01-2009 Te: Den Haag
jeugd. Gerard Fieret was geboren in Den Haag en beleefde een onstabiele kindertijd. In 1926 liet zijn vader het gezin in de steek. Gerard  werd opgevoed door zijn moeder en twee zussen en bracht bovendien tijd door bij pleeggezinnen en in kindertehuizen.
WO II
Als jongvolwassene werd hij tijdens de Tweede Wereldoorlog verplicht om te werken in Duitsland. Aan het einde van de oorlog keerde hij terug naar Den Haag.
opleiding
Net voor en na de Tweede Wereldoorlog studeerde Gerard Petrus Fieret aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Hij volgde de opleiding tekenen maar leerde ook schilderen, grafische vormgeving en fotografie.
fotografie
Pas in 1965 stortte Fieret zich echt op de fotografie. Daarvoor maakte hij namelijk vooral gouaches en houtskoolportretten. Henri van de Waal (1910-1972), professor Kunstgeschiedenis aan de Universiteit Leiden, was een van de vroegste bewonderaars van het fotografische werk van Fieret. Dankzij Van de Waals inzet bezit de Universiteit Leiden nu de grootste collectie van Fierets werk ter wereld en werd
zijn fotografie onder de aandacht gebracht van onder meer het Gemeentemuseum Den Haag.  In 1971 presenteerde dit museum de eerste grote solo-tentoonstelling van Fieret. Fieret hield zich tot circa 1980 bezig met fotografie.

Hij heeft in die jaren een enorme hoeveelheid zwart-wit foto’s geproduceerd. Zijn onderwerpen zijn alles wat hij in zijn directe leefomgeving tegenkomt: vrouwen, zichzelf, dieren, kinderen en voorwerpen op straat.
authenticiteit
Zijn foto’s zijn altijd snel genomen met een eenvoudige kleinbeeldcamera, meestal vanuit een ongebruikelijk standpunt, vertonen regelmatig onscherpte en de compositie is vaak rommelig. De manier waarop het ontwikkelen en afdrukken plaatsvond – snel, met bepaald niet zuivere chemicaliën en zonder veel respect voor het fotopapier – geeft de afdrukken hun kenmerkende gele vlekken, scheuren en andere onzuiverheden. Een groot gedeelte van Fierets foto’s is groot met stift gesigneerd en vaak nog voorzien van een of meerdere stempels. Dit alles maakt dat de foto’s van Fieret een enorme authenticiteit uitstralen.
‘De Duivenman’
Gerard Fieret was jaren lang een opvallende, bekende verschijning in de Haagse binnenstad. Hij had de bijnaam ‘De Duivenman omdat hij elke dag op zijn fiets met aan het stuur twee emmers duivenvoer rondreed langs circa dertig plaatsen waar hij zijn lievelingsvogels te eten gaf. Hij overleed aan de gevolgen van een longontsteking en werd op 28-01-2009 begraven op begraafplaats Sint Barbara in Den Haag.

• Een paar keer brachten zijn gedichten het tot een officieel uitgegeven bundel: ’De trommel van de vrijbuiter’ uit 1973 en ’De lasso van de minnaar’ uit 1980. Daarna verscheen zijn poëzie in een veredelde vorm van eigen beheer: Wieteke van Dort, wiens protégé hij was, gaf het uit. Van Dort was Fieret ook te hulp geschoten toen hij het in 1996 aan de stok kreeg met zijn buurtgenoten in de keurige Weissenbruch-straat, in het Benoordenhout. De buurt had er last van dat Fieret met zijn gevoeder duiven aantrok. Dat hij binnen zijn eigen huis zijn foto’s en tekeningen liet bevuilen door duivenpoep moest hij zelf weten, maar zij wilden er geen hinder van ondervinden. Van Dort zette toen een actie op touw waardoor Fieret in Wassenaar op een plek kon wonen waar hij niemand hinderde. (website Trouw, 26-01-2009)

• ‘De oudste anekdote ken ik van mijn vader, die hem in het Haagse kunstenaarscircuit van de jaren zestig en zeventig wel eens tegenkwam. Fieret zat in De Posthoorn en smeerde een lik pindakaas op zijn schoenzool. Nadat hij het potje had weggeborgen ging hij eens bij wat mensen aan tafel zitten. Daar sloeg hij zijn benen over elkaar, merkte dat er wat onder zijn hak zat, zei: 'Wat is dat nou?', streek er met zijn vinger langs, rook eraan, proefde het met verwondering op zijn tong, om ineens vol walging ' Gatverdámme!' uit te roepen.’ (Rutger H. Cornets de Groot, weblog, 26-01-2009)

Werk Poëzie
• Een nieuw lint (1973)
• Gekscherend en fluisterlopend (1973)
• Een kayak, mijn woorden (1973)
• De trommel van de vrijbuiter en de begeerte van vijf (1973)
• Van ronsdaele en het onaards wit (1974)
• Stem van phylologos (1974)
• Filosofie van een vlinder (1976)
• Ik a, ik b: tien gedichten in handschrift en post (1979)
• Schaljapin of Stachanov (1980)
• De lasso van de minnaar (1980)
• Labyrinth (1981)
• Nirwana van glas (1981)
• Foto's, tekeningen, gedichten (1992)
• Kikkers zangen (1997)
• Het andere land : gedichten rond het thema dood (1977)
• Lied van de hardstenen engel
• Het timbre van september (2005)
• Indische en andere gedichten (2006)
• Stille steen (2006)
Tentoonstellingen e.a. 'Gerard Fieret', Haags Gemeentemuseum, 11 sept. - 14 nov. 1971.  'Gerard Fieret: foto's', tentoonstelling van 12 november t/m 12 december 1976 in het Stedelijk Van Abbemuseum in Eindhoven. 'Gerard Fieret, Paul Kooiker, Arno Nollen', tentoonstelling in de Fotokabinetten van het Gemeentemuseum Den Haag, 22 sept. - 2 dec. 2001. 'Gerard P. Fieret, 80 jaar. Een retrospectief van zijn fotowerken' van 17 juni t/m 19 september 2004 in het Fotomuseum Den Haag.
ï‚· 2004 Juichend coverartikel in het gerenommeerde Amerikaanse blad Art and Auction
ï‚· 2004 Hommage in het internationale fototijdschrift Eyemazing
ï‚· 2008 Erelid van De Haagse Kunstkring
ï‚· Gerard Fieret, Vrouwenportretten, van 14 maart 2009 tot 01 juni 2009 in De Hallen in Haarlem.
ï‚· 2010 Fotomuseum Den Haag ‘Het onvermoeibaar epos’. Fieret-Tichy-Heyboer

Diversen: (Zonder een schijn van volledigheid)
• 'Gerard Fieret' (catalogus) (1971)
• 'Gerard Fieret: foto's' (catalogus) (1976)
• Willem van Zoetendaal, 'Gerard Fieret, Paul Kooiker, Arno Nollen' (catalogus) (2001)
• Henrik Barends e.a., 'Foto en copyright by G. P. Fieret' (catalogus) (2004)
• Op 09-12-2009 werd in 'Het Uur van de Wolf' de documentaire 'Foto en Copyright by G.P. Fieret' uitgezonden, over de kunst en de laatste levensjaren van Gerard Fieret.
• Henrik Barends en Wim van Sinderen, 'Foto en copyright by G. P. Fieret, Vol. 2' (catalogus) (2010)
• Wim van Sinderen (eindredactie), The tireless epic = Het onvermoeibaar epos: Fieret, Tichý, Heyboer (catalogus) (2010)
• Flip Bool, Frans van Burkm, 'Gerard Fieret (1924-2009) (2010)
• Sandra Zuiderduin, 'Gerard Fieret' (2011)
• Jan Wychrs, 'Gerard Fieret' (150 ex.) (2015)
• Jacques Meijer, 'Gerard Fieret, 16mm films stills' (2016)

Prijzen
• Ouborgprijs 1992.

 

WELL-KNOWN ARTIST FROM THE HAGUE

Gerard Fieret

 

Born: 19-01-1924 In: The Hague
Died: 15-01-2009 In: The Hague
youth. Gerard Fieret was born in The Hague and experienced an unstable childhood. In 1926 his father left the family in the lurch. Gerard was raised by his mother and two sisters and also spent time in foster care and in children's homes.
WWII
As a young adult, he was forced to work in Germany during World War II.

At the end of
after the war he returned to The Hague.
course
Just before and after the Second World War, Gerard Petrus Fieret studied at the Royal Academy of Art in The Hague. He trained in drawing but also learned painting, graphic design and...photography.
photography
It was not until 1965 that Fieret really devoted himself to photography. Before that he mainly made gouaches and
charcoal portraits. Henri van de Waal (1910-1972), professor of Art History at Leiden University one of the earliest admirers of Fieret's photographic work.
Thanks to Van de Waal's efforts, Leiden University now has and became the largest collection of Fieret's work in the world
brought his photography to the attention of, among others, the Gemeentemuseum Den Haag. In 1971, this museum presented Fieret's first major solo exhibition. Fieret was involved in photography until around 1980.

During those years he produced an enormous amount of black and white photos. His subjects are everything he encounters in his immediate environment: women, himself, animals, children and objects on the street.

authenticity
His photos are always taken quickly with a simple 35mm camera, usually from an unusual point of view, regularly show blur and the composition is often messy. The way the developing and printing took place – quickly, with decidedly less than pure chemicals and without much respect for the photo paper – gives the prints their characteristic yellow spots, cracks and other impurities.

A large number of Fieret's photos are signed in large sizes with marker and often provided with one or more stamps. All this means that Fieret's photos radiate enormous authenticity.

 

'The Pigeon Man'
Gerard Fieret was a striking, well-known appearance in the city center of The Hague for years. He was nicknamed 'The Pigeon Man' because every day he rode around on his bicycle with two buckets of pigeon food on the handlebars, passing about thirty places where he fed his favorite birds. He died of pneumonia and was buried at Sint Barbara cemetery on 28-01-2009 in The Hague.

• A few times his poems were published in an officially published collection: 'The drum of the freebooter' from 1973 and 'The lasso of the lover' from 1980. Afterwards his poetry appeared in a refined form of his own publication: Wieteke van Dort, whose protégé he was, published it. Van Dort had also come to Fieret's aid when he got into a fight with his neighbors in the neat Weissenbruch-straat, in Benoordenhout, in 1996. The neighborhood was bothered by the fact that Fieret attracted pigeons with his food. That he is inside his own house had his photos and drawings soiled by pigeon droppings, it was his own fault, but they did not want to be inconvenienced by it. Van Dort then initiated a campaign that allowed Fieret to live in Wassenaar in a place where he would not bother anyone. (website Trouw, 26-01-2009)
• 'I know the oldest anecdote from my father, who sometimes encountered him in the Hague artist circuit in the sixties and seventies. Fieret was sitting in De Posthoorn and smeared a lick of peanut butter on the sole of his shoe. After he had put the jar away, he sat down at the table with some people. There he crossed his legs, noticed that there was something under his heel, said: "What is that?", ran his finger along it, smelled it, tasted it with wonder on his tongue , to suddenly say in disgust and 'Gosh!' to exclaim.' (Rutger H. Cornets de Groot, weblog, 26-01-2009)

 

Work Poetry
• A New Ribbon (1973)
• Joking and Whispering (1973)
• A kayak, my words (1973)
• The Freebooter's Drum and the Desire of Five (1973)
• Van Ronsdaele and the unearthly white (1974)
• Voice of phylologos (1974)
• Philosophy of a Butterfly (1976)
• I a, I b: ten poems in handwriting and mail (1979)
• Schalyapin or Stakhanov (1980)
• The Lover's Lasso (1980)
• Labyrinth (1981)
• Nirvana of Glass (1981)
• Photos, drawings, poems (1992)
• Frogs Sing (1997)
• The other country: poems on the theme of death (1977)
• Song of the Hardstone Angel
• The Timbre of September (2005)
• Indian and other poems (2006)
• Silent Stone (2006)
Exhibitions and others 'Gerard Fieret', Haags Gemeentemuseum, September 11 - Nov 14 1971.  'Gerard Fieret: photos', exhibition from November 12 to December 12, 1976 in the Stedelijk Van Abbemuseum in Eindhoven. 'Gerard Fieret, Paul Kooiker, Arno Nollen', exhibition in the Photo Cabinets of the Gemeentemuseum The Hague, September 22. - Dec 2 2001. 'Gerard P. Fieret, 80 years old. A retrospective of his photographic works' from June 17 to September 19, 2004 in the Fotomuseum The Hague.
ï‚· 2004 Cheerful cover article in the renowned American magazine Art and Auction
ï‚· 2004 Homage in the international photo magazine Eyemazing
ï‚· 2008 Honorary member of The Hague Art Circle
ï‚· Gerard Fieret, Women's portraits, from March 14, 2009 to June 1, 2009 in De Hallen in Haarlem.
ï‚· 2010 Photo Museum The Hague 'The tireless epic'. Fieret-Tichy-Heyboer

Miscellaneous: (Without any pretense of completeness)
• 'Gerard Fieret' (catalogue) (1971)
• 'Gerard Fieret: photos' (catalogue) (1976)
• Willem van Zoetendaal, 'Gerard Fieret, Paul Kooiker, Arno Nollen' (catalogue) (2001)
• Henrik Barends et al., 'Photo and copyright by G. P. Fieret' (catalogue) (2004)
• On 09-12-2009 in 'The Hour of the Wolf' the documentary 'Photo and Copyright by G.P. Fieret'
broadcast, about the art and the last years of Gerard Fieret's life.
• Henrik Barends and Wim van Sinderen, 'Photo and copyright by G. P. Fieret, Vol. 2' (catalog) (2010)
• Wim van Sinderen (editing), The tireless epic = The tireless epic: Fieret, Tichý, Heyboer (catalogue) (2010)
• Flip Bool, Frans van Burkm, 'Gerard Fieret (1924-2009) (2010)
• Sandra Zuiderduin, 'Gerard Fieret' (2011)
• Jan Wychrs, 'Gerard Fieret' (150 copies) (2015)
• Jacques Meijer, 'Gerard Fieret, 16mm films stills' (2016)

Prices
• Ouborg Prize 1992.

 

Hans: tijdens het filmpje waar zijn gezicht duidelijk naar voren kwam en ik eindelijk goed de klank van zijn stem kon horen, maakte ik verschillende foto's waarvan ik dit portret had uit willen kiezen om een Photodrawing van te gaan maken.

Hans: during the video where his face came out clearly and I could finally hear the sound of his voice, I took several photos of which I wanted to choose this portrait for photodrawing.

Fieret krijgt plekje voor zichzelf en duiven 

Arne Leffring (volkskrant) 21 februari 1997
De kunstenaar moest weg, maar kreeg wel de steun van het 'Actiecomité Gerard Fieret'. Daarin zaten bekende mensen als Wieteke van Dort, Helga Ruebsamen, Paul van Vliet en Rudi Fuchs, want ook de artistieke wereld vond dat Den Haag de winnaar van de Pieter Ouborg-prijs 1992 niet op straat kon zetten. Om geld voor alternatieve huisvesting bij elkaar te krijgen werd een benefiet-tentoonstelling georganiseerd.

Maanden gingen voorbij zonder een woord van de gemeente. Tot een week of twee geleden. Wethouder P. Noordanus van Ruimtelijke Ordening liet zich toen ontvallen dat Fieret een bouwvergunning zou krijgen voor alternatieve behuizing.

Die vergunning is inmiddels verleend. Maar niet door de gemeente Den Haag. 'Uit humaan belang' mag Fieret van de gemeente Wassenaar binnen haar grenzen wonen, op een hectarengroot landgoed van een particulier. Bovendien past Fierets onderkomen 'in de agrarische bestemming van het gebied'. In Wassenaar krijgen kunstenaar enen duiven samen een eigen plek tussen de lama's die daar al jaren rondlopen. Voor Fieret zelf was dat een voorwaarde: hij wilde zijn gevleugelde vrienden in een ruime volière. Een kooi van zes vierkante meter in het openbare park Overvoorde in Rijswijk zou voor zijn vogels niet toereikend zijn geweest. 'Dan zouden die lieverds worden doodgedrukt.'

De laatste bohémien Stefan Kuiper, Volkskrant, 2 mei 2008
Met zijn gruizige vrouwenportretten tartte de Haagse kunstenaar Gerard Fieret eind jaren zestig alle fotografische conventies. Nu breekt hij internationaal door. Vierde deel in een serie over toonaangevende Nederlandse fotografen. Fotograaf Gerard Fieret (1924) bewoont een bescheiden kamer in het Van Limburg Stirum Huis, een verzorgingstehuis in de stationsbuurt van Den Haag, de stad die hij tijdens zijn leven zelden heeft verlaten.

Het zes verdiepingen tellende gebouw is rond een binnenplaats gebouwd. De balkons hebben uitzicht op zware tuintafels, stoelen en geparkeerde auto’s. Binnen heerst een centraal verwarmde tropische hitte.

De kunstenaar staat bij de deur van zijn kamer, wilde baard en Afghaanse muts, leunend op zijn rollator. Hij is op weg naar buiten, hij had ons pas een dag later verwacht. Hij verontschuldigt zich voor zijn geheugen en ontvangt het bezoek vriendelijk. Een bed, een kast, een rommelige tafel, een verschoten reproductie van Constable aan de muur, de televisie staat aan.

Verpleegsters van het verzorgingstehuis komen binnen en vragen of meneer Fieret iets wil drinken. Hij wijst naar zijn gasten. Zelf wil hij niets.

 

‘Ik ben honderd procent invalide’, beschrijft Fieret zijn situatie.

‘Mijn geheugen is helemaal nul komma nul.’

Omdat hij nauwelijks meer kan lopen, woont hij in een verzorgingstehuis, maar hoe hij daar terecht is gekomen, kan hij zich niet meer herinneren.

De mededeling over zijn geheugen blijkt weinig betrouwbaar.

‘Ik ben natuurlijk ook een mystificator’, zal hij even later zeggen. ‘Maar een met humor.’

Een mystificator is Gerardus Petrus Fieret zonder twijfel: zijn verleden is in nevelen gehuld. Het enige harde feit dat we hebben, is dat hij geboren is op 19 januari 1924 in Den Haag.

Waarschijnlijk heeft hij korte perioden vlak voor en vlak na de Tweede Wereldoorlog les gehad op de Koninklijke Academie.

Laat jaren dertig zou hij een assistent zijn geweest bij Martinus Nijhoff Uitgevers.

Succesvoller was hij na de oorlog als handelaar in etnografica.

Volgens de overlevering kocht hij zijn eerste camera, een tweedehands Praktiflex, aan het eind van de jaren vijftig en heeft hij even voor het Nederlands Danstheater gewerkt als theaterfotograaf.

Toen Fieret in de vroege jaren zestig regelmatig in het Haagse etablissement De Posthoorn kwam, was hij vooral bekend als tekenaar. Fotograaf Jacques Meijer (1934), die twee korte films over Fieret zou maken, herinnert zich hem als een ‘kleurrijke’ maar ‘moeilijke’ figuur.

Jacques Meijer: ‘Hij kon overdreven charmant zijn, cadeautjes meebrengen voor mijn vrouw, maar in het café werd hij ongeremd, ging hij mensen beledigen, dat eindigde vaak in vechtpartijen.

Uit veiligheids- overwegingen nodigde ik hem nooit thuis uit.

We spraken altijd af bij hem op het atelier of in het café.’ Ook Wieteke van Dort (1943), die in de jaren zeventig met Fieret bevriend raakte en hem hielp bij het publiceren van zijn gedichten, brengt Fierets tweeslachtige, bijna schizofrene karakter ter sprake: ‘Gerard kon bijzonder aimabel zijn.

Hij gaf veel tekeningen en zelfs een enkele keer foto’s weg.

Maar dan opeens sloeg zijn stemming om en werd hij achterdochtig. Hij kreeg af en toe een woedeaanval. Zelf noemde hij dat zijn “demonen”.’ Fierets grillige karakter maakte langdurige vriendschappen praktisch onmogelijk.

Meijer: ‘Overal waar hij kwam, wilde de omgeving hem uiteindelijk weg hebben. Hij heeft altijd in de ruziesfeer gezeten.

Toen ik mijn films over hem maakte, werden door buurtgenoten van Fieret de banden van mijn auto lek geprikt.’ Rond 1965 begon Gerard Fieret autonome foto’s te maken.

Zijn Russische Zenit-E, een eenvoudige kleinbeeldcamera, nam hij overal mee naartoe. Met verwondering, bewondering en een verfrissend gevoel voor humor legde hij zijn omgeving vast: zijn kelderkamer/atelier, de straat, kinderen, duiven, auto’s, zijn dove kat, en vrouwen, vooral vrouwen.

Als een voyeur met toestemming wist hij van elke vrouw een speelse en spontane verschijning te maken.

Fieret fotografeerde met de blik van een geliefde, hij erotiseerde zijn modellen zonder ze te exploiteren en ving een tedere ongedwongenheid in de poses die de vrouwen zelf hadden aangenomen. Vrouwen die voor hem wilden poseren, zocht hij op straat, op de redactie van Fototribune, maar ook op de vestiging van secretaresseopleiding Schoevers tegenover het Gemeentemuseum Den Haag.      Jacques Meijer: ‘Hij kwam vooral graag op de redactie van Fototribune als ik er niet was; dan probeerde hij de dames die daar werkten over te halen om mee te gaan naar zijn fotostudio.

Verder is het voor mij altijd een raadsel gebleven waar hij die modellen vandaan haalde. Sommigen zeggen dat hij ze bij een school oppikte, anderen menen dat er veel prostituees tussen zaten, en vrouwen die even in een labiele periode van hun leven verkeerden, anders doe je zoiets niet.’Portretfotograaf Koos Breukel (1962) verwondert zich over de tientallen, zo niet honderden vrouwen die zich gaven voor Fierets lens. Koos Breukel: ‘Ik heb nooit begrepen hoe het dat soort mannen lukt om vrouwen mee hun rovershut in te slepen. Wanneer ik vroeger een meisje vroeg om mee te gaan naar mijn studio, kreeg ik een handtas naar mijn hoofd. Wellicht lukte het hem juist omdat hij zo’n merkwaardige figuur was. Hij viel natuurlijk in de categorie “spannende man”.’ Dat zoveel modellen zonder problemen voor Fieret uit de kleren gingen, had ook te maken met de tijdsgeest. Zangeres en vroeger (gekleed) model van Fieret, Soesja Citroen (1948): ‘We hebben het hier over de jaren zestig en zeventig. Naakt was toen helemaal niet zo’n issue. Naakt was natuurlijk.’ De naakt-portretten van Fieret luidden een nieuwe fase in de portretfotografie in, meent schilder Sipke Huismans(1938), kennis van Fieret. Sipke Huismans: ‘Die ongedwongen-heid, die geilheid – dat zag je in de fotografie van de voorgaande decennia niet.’ Fieret bewoonde in die tijd een kelder in Den Haag die tegelijk leefruimte, studio en donkere kamer was. Hij drukte al zijn foto’s zelf af. Bij fotozaken vroeg hij om resten fotopapier en ontwikkelchemicaliën. Stromend water had hij niet, hij spoelde zijn afdrukken buiten of in het badhuis. Volgens Jacques Meijer was Fierets werkwijze weinig zelfbewust: ‘Gerard beschikte niet over de techniek, het temperament en de middelen om het volgens het boekje te doen. Hij smeet zijn film uit een camera met een slechte lens in te hete of te koude ontwikkelaar, en gooide het dan voor onbepaalde tijd in de fixeer. Je kon hem niet vragen: maak eens een foto zónder grove korrel.’ Zonder acht te slaan op fotografische conventies gaf Fieret zijn beelden vorm.

Overbelichting, onderbelichting, harde contrasten, onscherpte, abrupte afsnijdingen: een foto kon bij Fieret kreukels, vlekken of krassen vertonen, scheuren zelfs, beschimmelde of anderszins beschadigde negatieven zorgden voor onvoorspelbare effecten.

Sipke Huismans: Hij tartte de wetten van de fotografie, zette de techniek naar zijn hand. Soms heeft dat wel iets weg van Anton Heijboer.’ Fotograaf en docent aan de Rietveld Academie Paul Kooiker (1964): ‘Fieret heeft het medium fotografie opgerekt. Hij gebruikte de foto om iets eigens te maken. Daar was hij heel bewust mee bezig.

Alleen dacht hij niet in termen van een goede of een slechte afdruk, hij dacht in tinten.’ Die werkwijze viel niet bij iedereen in de smaak. Het waren de hoogtijdagen van de sociale, documentaire fotografie en van de fotobonden met hun technisch uitstekende fotografen. Fotografen als Nico Jesse en Ed van Wijk stonden een fotografie voor die artistiek en inhoudelijk mijlen ver verwijderd was van Fierets ‘grafische experimenten’.

Jacques Meijer: ‘Men vond de foto’s van Fieret vuig en vies. Toen ik hem in 1967 in het blad Fototribune zijn eerste publicatie bezorgde, was er één medewerker die dreigde op te stappen als we nog eens foto’s van Fieret zouden afdrukken, en na verschijning van het nummer waren er veel opzeggingen door abonnees.’ Exemplarisch was ook het ‘redaktioneel’ commentaar dat een juichende bespreking van Fierets tentoonstelling in het Van Abbe Museum in het tijdschrift Foto (oktober, 1977) vergezelde.

‘We plaatsen dit alleen’, schreef redacteur Wim Broekman over het betreffende artikel, ‘omdat Fieret een fenomeen is dat in een gerenommeerd museum aandacht krijgt.’ Artistieke kwaliteiten kon het tijdschrift echter niet ontdekken in Fierets werk: ‘We missen er het subtiele, geestige en spirituele in. (…) Het is merendeel uiterst plat en banaal.’ Paul Kooiker meent dat sommige mensen nog steeds niet begrijpen waar Fieret mee bezig was: ‘

Ik begin het nieuwe studiejaar altijd met een college over Fieret. De meeste studenten hebben dan zoiets van: kan dit? Mag dit?’ Slechts een kleine kring van fotografieliefhebbers wist in de jaren zestig en zeventig Fierets werk wél op waarde te  schatten. Naar aanleiding van de publicatie in Fototribune kocht de Leidse hoogleraar Henri van der Waal foto’s van Fieret aan voor het Leids prentenkabinet en in 1971 wijdde het Haags Gemeentemuseum een tentoonstelling aan Fierets werk. Met die eerste blijken van erkenning nam Fierets paranoïde inslag toe. Hij overdekte zijn foto’s met handtekeningen en paarse stempels:

FOTO EN COPYRIGHT BY G.P. FIERET POSTBOX 117 2501 CC THE HAGUE TEL. 070-293904.

Ook begon hij collega’s te beschuldigen van roof. Wieteke van Dort: ‘Het moeilijkst aan de vriendschap met Gerard vond ik de volstrekt irrelevante beschuldigingen van diefstal. Dan belde hij wekenlang of ik de gele dummie met gedichten wilde teruggeven die ik uiteraard niet bezat.

Even later belde hij dan weer dat hij de gele dummie had gevonden, maar of ik de zwarte dummie wilde teruggeven.’ In het Van Limburg Stirum Huis blijkt Fieret nog niet genezen van zijn beschuldigingsdrang. Hij vervloekt de fotograaf Sanne Sannes (1937-67), ‘de eerste grote dief’, en vertelt het verhaal over een jonge vrouw die hem eens opzocht bij zijn huis en atelier en plotseling was verdwenen met een koffer met ‘tienduizenden negatieven’. Ook raadt hij zijn bezoek verscheidene malen een boek aan van de Amerikaan Robert Darnton, getiteld De literaire onderwereld van het Ancien Régime, over de praktijk van literaire diefstal in de achttiende eeuw. Om zijn verdenkingen kracht bij te zetten citeert hij op sonore toon de bijbel: ‘Vervloekt hij die een mens vertrouwt.’ Navraag leert dat Fieret zijn foto’s heeft weggegeven aan particulieren en musea.

 

Soesja Citroen: ‘Ik heb wel meegemaakt dat hij werk willekeurig aan mensen uitdeelde: “Kijk. Hier. Een foto van mijn kat.”

 Jacques Meijer: ‘Iedereen die je spreekt heeft op dit punt moeilijkheden met Gerard gekregen. Die beschuldigingen slaan helemaal nergens op. Hij stuurde op een gegeven moment zelfs brieven naar de minister van Cultuur dat Henri van der Waal, toch een van de eerste voorvechters van zijn werk, hem belazerd had.’

Rond 1977 stopte Fieret met fotograferen.

Hij ging tekeningen op bierviltjes maken, gedichten schrijven die af en toe werden uitgegeven, en voerde op veertien vaste plekken de duiven van Den Haag. De redenen voor zijn afscheid van de fotografie zijn vaag. Meijer: ‘Misschien had het ermee te maken dat hij geen donkere kamer meer had.

Of misschien kwam het doordat hij steeds morsiger werd. Dat vrouwen zich voor hem uitkleedden, dat hield toen natuurlijk snel op.’ Nu beleeft Fieret zijn mondiale doorbraak. New Yorkse galeries als Deborah Bell en Gitterman Gallery verkopen zijn werk voor prijzen die oplopen tot vijftienduizend dollar. Gerenommeerde tijdschriften als Art+Auction en Eyemazing besteden aandacht aan zijn werk. In Nederland biedt HUP Gallery foto’s van hem aan voor prijzen die pieken bij een kleine tienduizend euro. Financieel merkt de kunstenaar weinig van dit succes. Geen van de galeries die zijn werk verkopen, heeft een contract met Fieret. De foto’s in hun catalogi zijn al lang niet meer zijn eigendom. Waarschijnlijk kan het Fieret weinig schelen: hij geeft niet om luxe – in zijn vorige woning sliep hij in een stoel. Paul Kooiker: ‘Hij was voorbestemd om te eindigen zoals hij geëindigd is. Talloze mensen hebben geprobeerd zich over hem te ontfermen. Hij houdt zijn isolement zelf in stand.’
Veel erger vindt Fieret het dat hij zo slecht ter been is, dat hij zijn duiven niet meer kan voeren en geen kunst meer kan maken. Naast zijn bed bewaart hij een van zijn tekeningen. Op de vraag of hij er nog meer heeft gemaakt, opent hij een map met tekeningen die hij uitspreidt over de vloer. We zien een kip, een slang, vrouwenfiguren. ‘Kunst’, zegt Fieret, mogen we dit niet noemen. Het zijn slechts ‘krabbeltjes’. De laatste bohémien is definitief gestopt met werken.

Haagse duiven treuren om Gerard Fieret 11 juni 2008 door PhotoQ door P. van der Eijk (geschreven voor Den Haag Centraal)
De vrije vogel is gekooid: Gerard Fieret, Haags straatfiguur, kunstenaar, duivenvriend, is in een verzorgingstehuis opgenomen. Zijn lichamelijke toestand is de laatste maanden zo verslechterd dat het niet meer verantwoord werd geacht hem in zijn eentje in zijn caravan op het landgoed Duinzigt te laten wonen. Na een onderzoek in het ziekenhuis werd opname in een tehuis nodig geoordeeld. Het zijn vooral zijn benen die hem parten spelen. Ondanks die ongemakken zag hij tot verbazing van velen tot voor kort nog kans met zijn 84 jaar elke dag bij weer en geen weer op zijn zware fiets, volgeladen met zakken en emmers graan, naar de Haagse binnenstad te rijden om zijn duiven te voeren. Hij en zijn duiven, ontmoetten elkaar in de namiddag jarenlang op een tiental vaste plekken, een ritueel zowel voor Gerard, voor de vogels als voor de Hagenaars die hem door de stad zagen rondrijden. Vroeger speelde hij op straat op zijn panfluit om de opbrengst daarvan in duivenvoer om te zetten. Hij vond het geen enkel bezwaar zelf sober te leven en zijn aow-uitkering te besteden aan de duiven. Het had iets navrants hem als een ontheemde te zien rondscharrelen terwijl op hetzelfde ogenblik in het chique veilinghuis Sotheby zijn foto’s voor meer dan duizend euro per stuk werden geveild.

Want Gerard Fieret mag dan in geen jaren meer een camera hebben aangeraakt, zijn vroegere werk wordt door kenners hoog aangeslagen. Het is dan ook zeer gewild bij collectioneurs. 

De laatste jaren nog werden hem regelmatig exposities gegund, in het Fotomuseum Den Haag maar ook elders.

Tot in de Verenigde Staten toe hangt werk van hem in een galerie. Behalve fotograaf was Gerard ook tekenaar en schilder. Vele Hagenaars zijn in het bezit van zijn met snelle handvervaardigde karikaturale portretjes en tekeningen, gemaakt op bierviltjes. Hij, als ‘dubbelkunstenaar’, beroemde zich erop nooit te gaan slapen alvorens een gedicht te hebben gemaakt, een productie die is neergelegd in een aantal bundels. Dankzij vooral Wieteke van Dort, die Fieret lang in zijn niet altijd gemakkelijk bestaan heeft gesteund, zijn er ook cd’s uitgebracht waarop hij zelf zijn gedichten voordraagt, In 1992 werd deze poète maudit door de gemeente Den Haag onderscheiden met de Ouborgprijs, groot tienduizend gulden, een extraatje waar hij, en zijn duiven wel raad mee wisten.

 

Zijn fotowerk werd door de jury, onder wie Rudi Fuchs, omschreven als ‘eigenzinnig en zonder enige behaagzucht’. De opnamen lijken geheel parallel te lopen met zijn dagelijkse leven en laten zich door zijn manier van kijken lezen als ‘visuele gedichten’, zo heette het jaren nadat de foto’s gemaakt waren. Zijn excentrieke verschijning en zijn werk waren aanleiding genoeg voor de cineast Jacques Meijer met een tussenruimte van tientallen jaren twee films van hem te maken. Enkele weken geleden werden deze nog onder grote belangstelling in Foam in Amsterdam vertoond. Bij de laatste presentatie van een van zijn dichtbundels twee jaar geleden leverde dat een prachtig beeld op: Gerard, met zijn muts op en grote baard ogend als een kabouter midden in moderne, strakke boekhandel Buddenbrooks aan het Noordeinde. Ze zullen hem missen, en op hem wachten, op deze karakteristieke figuur; niet alleen de duiven, maar alle Hagenaars die weleens op straat komen. “Ik wil het allemaal hebben. Mislukte foto’s bestaan niet.” - G.P. Fieret

Ter gelegenheid tentoonstelling in Fotomuseum in 2017 

Er is vrijwel geen oeuvre zo eigenzinnig en merkwaardig als dat van Gerard Petrus Fieret (1924-2009). Deze markante fotograaf legde op obsessieve wijze alles vast wat op zijn pad kwam: mensen, dieren,
straattaferelen en zichzelf – maar vooral veel vrouwen: modellen, studenten, moeders, danseressen en serveersters, of alleen hun lichaamsdelen, zoals borsten, voeten of lange benen. Hoewel hij slechts tien jaar (1965-1975) dagelijks fotografeerde, heeft Gerard Fieret een enorm oeuvre opgebouwd. In Nederland wordt hij gezien als een van de grondleggers van de autonome fotografie. De laatste jaren krijgt zijn werk bovendien steeds meer internationale erkenning.

Toch is hij bij het grote publiek veel minder bekend dan tijdgenoten als Paul Huf en Ed van der Elsken. Het Fotomuseum Den Haag organiseert, in samenwerking met het tentoonstellingsplatform Le Bal in Parijs, het eerste grote retrospectief van Fierets werk na zijn dood.

Tijdens zijn leven heeft Gerard Fieret zijn eigen carrière vaak gedwarsboomd. Wim van Sinderen, conservator van het Fotomuseum Den Haag, herinnert zich talloze onverwachte bezoekjes van Fieret. De ene keer kwam hij langs om stiekem zijn in de collectie opgenomen werken te signeren, dan weer kwam hij naar het museum om in vuilniszakken gepropte foto’s te schenken of lange handgeschreven brieven vol met door paranoia ingegeven beschuldigingen af te leveren. Fieret was bovendien wispelturig en bemoeide zich op een vrijwel onwerkbare manier met de totstandkoming van tentoon-stellingen en publicaties. Desondanks heeft het Fotomuseum Den Haag in 2004 een grote tentoonstelling kunnen organiseren ter
ere van zijn tachtigste verjaardag en heeft het Gemeentemuseum Den Haag in 2010 de nalatenschap van Fieret verworven.

Met deze erfenis van circa duizend objecten, waaronder twee jerrycans gevuld met honderden verloren gewaande negatieven, is de toch al grote Fieret collectie van het museum in omvang gegroeid tot ongeveer 2500 voorwerpen en foto’s. In de tentoonstelling zijn, naast foto’s uit de collectie van het Gemeentemuseum Den Haag, bruiklenen opgenomen van particuliere verzamelingen, Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek Leiden, Huis Marseille in Amsterdam, Van Abbemuseum in Eindhoven en de galeries Kahmann in Amsterdam en Deborah Bell in New York.

Turbulent leven
Gerard Petrus Fieret werd op 19 januari 1924 geboren in Den Haag en beleefde een onstabiele kindertijd. In 1926 liet zijn vader het gezin in de steek. Fieret werd opgevoed door zijn moeder en twee zussen en bracht bovendien tijd door bij pleeggezinnen en in kindertehuizen. Als jongvolwassene werd hij tijdens de Tweede Wereldoorlog verplicht om te werken in Duitsland. Aan het einde van de oorlog keerde hij terug naar Den Haag. Hij stond daar een jaar ingeschreven aan de Academie van Beeldende Kunsten (de huidige KABK). Pas in 1965 stortte Fieret zich op de fotografie, daarvoor maakte hij vooral gouaches en houtskoolportretten. Henri van de Waal (1910-1972), professor Kunstgeschiedenis aan de Universiteit Leiden, was een van de vroegste bewonderaars van het fotografische werk van Fieret. Dankzij Van de Waals inzet bezit de Universiteit Leiden nu de grootste collectie van Fierets werk ter wereld en werd zijn fotografie onder de aandacht gebracht van onder meer het Gemeentemuseum Den Haag. In 1971 presenteerde dit museum de eerste grote solotentoonstelling van Fieret.

Eigenzinnig oeuvre
Gerard Fierets foto’s worden getypeerd door merkwaardige onderwerpskeuzes, quasi achteloze composities en al dan niet expliciete erotiek. Zowel tijdens het moment van opname als in de donkere kamer trok hij zich niets aan van fotografische conventies. Zijn werk past bij de tijdgeest van de jaren 60 en 70, waarin academische regels verafschuwd werden en naakt een symbool van vrijheid was. Hoewel Fieret ervan gruwde wanneer hij met anderen werd vergeleken, vertonen zijn foto’s toch tot op zekere hoogte overeenkomsten met het werk van tijdgenoten als Frans Zwartjes, Sanne Sannes en het fotowerk van Anton Heyboer. Zodra hij zijn eigen stijl in het werk van anderen herkende, volgde aan het adres van de betreffende collega’s een beschuldiging van plagiaat of zelfs diefstal. Prominent aanwezig op vrijwel al Fierets foto’s zijn dan ook de stempels en signaturen waarmee hij zijn copyright angstvallig bewaakte. Zijn foto’s tonen zijn neiging tot herhaling en zijn onvermoeibare drang naar het experiment. Hij speelde met de wetten van de verschillende ontwikkel- en afdrukprocédés op zoek naar spannende effecten. Hij gooide niets weg, ook geen mislukte foto’s. Tegelijkertijd drukte hij zelden een negatief meerdere malen af en als hij dat toch deed werd geen enkele afdruk hetzelfde. Een foto van Gerard Fieret is altijd uniek.

 

Fieret gets a place for himself and pigeons

Arne Leffring (people's newspaper) February 21, 1997
The artist had to leave, but did receive the support of the 'Gerard Fieret Action Committee'. This included well-known people such as Wieteke van Dort, Helga Ruebsamen, Paul van Vliet and Rudi Fuchs, because the artistic world also felt that The Hague could not put the winner of the 1992 Pieter Ouborg Prize on the street.

A benefit exhibition was organized to raise money for alternative housing.

Months passed without a word from the council. Until a week or two ago. Councilor P. Noordanus of Spatial Planning then let slip that Fieret would receive a building permit for alternative housing.

 

That permit has now been granted. But not by the municipality of The Hague. 'Out of human interest' may Fieret from the municipality of Wassenaar lives within its borders, on a private private estate of several hectares.

Moreover Fieret's accommodation fits 'into the agricultural destination of the area'. In Wassenaar, artists and pigeons are given their own place among the llamas that have been walking around there for years. This was a condition for Fieret himself: he wanted his winged friends in a spacious aviary. A cage of six square meters in the Overvoorde public park in Rijswijk would not have been sufficient for his birds. 'Then those sweethearts would be crushed to death.'

 

The last bohemian Stefan Kuiper, Volkskrant, May 2, 2008
With his gritty female portraits, the Hague artist Gerard Fieret defied all photographic conventions in the late 1960s. Now he is breaking through internationally. Fourth part in a series about leading Dutch photographers. Photographer Gerard Fieret (1924) lives in a modest room in the Van Limburg Stirum Huis, a nursing home in the station area of The Hague, the city he rarely left during his life.

 

The six-storey building is built around a courtyard. The balconies overlook heavy garden tables, chairs and parked cars. Inside there is a centrally heated tropical heat.

 

The artist stands at the door of his room, wild beard and Afghan hat, leaning on his walker.

He's on his way out, he didn't expect us until a day later.  He apologizes for his memory and receives the visit kindly. A bed, a cupboard, a messy table,

a faded reproduction of Constable on the wall, the television is on.

Nurses from the nursing home come in and ask if Mr. Fieret wants something to drink.

He points to his guests. He himself doesn't want anything.

“I am one hundred percent disabled,” Fieret describes his situation.

'My memory is completely zero point zero.' Because he can barely walk anymore, he lives in a nursing home, but he can no longer remember how he got there.

The information about his memory appears to be unreliable.

“Of course I am also a mystifier,” he will say a little later. 'But one with humor.'

Gerardus Petrus Fieret is without a doubt a mystifier: his past is shrouded in mystery. The only hard fact we have is that he was born on January 19, 1924 in The Hague.

He probably taught at the Royal Academy for short periods just before and just after the Second World War.

In the late 1930s he would be an assistant at Martinus Nijhoff Uitgevers.

He was more successful after the war as a trader in ethnographic items.

According to tradition, he bought his first camera, a second-hand Praktiflex, at the end of the 1950s and worked briefly for the Nederlands Danstheater as a theater photographer.

 

When Fieret regularly visited the Hague establishment De Posthoorn in the early 1960s, he was mainly known as a draftsman. Photographer Jacques Meijer (1934), who would make two short films about Fieret, remembers him as a 'colorful' but 'difficult' figure.

Jacques Meijer: 'He could be overly charming and bring presents for my wife, but in the café he became uninhibited and started insulting people, which often ended in fights.

For security reasons, I never invited him
out at home.

We always met at his studio or in the café.' Wieteke van Dort (1943), who befriended Fieret in the 1970s and helped him publish his poems, also brings out Fieret's hermaphroditic, almost schizophrenic character. spoken: 'Gerard could be particularly amiable.

He gave away many drawings and even occasionally photos.

But then suddenly his mood changed and he became suspicious. He would throw a tantrum every now and then. He himself called them his “demons”.' Fieret's erratic character made long-term friendships virtually impossible.

Meijer: 'Everywhere he went, the environment ultimately wanted him gone. He has always been in the mood for arguments.

When I made my films about him, Fieret's neighbors punctured the tires of my car.' Around 1965, Gerard Fieret started taking autonomous photos.

He took his Russian Zenit-E, a simple 35mm camera, with him everywhere. He captured his surroundings with wonder, admiration and a refreshing sense of humor: his basement room/studio, the street, children, pigeons, cars, his deaf cat, and women, especially women.

 

Like a voyeur with consent, he managed to turn every woman into a playful and spontaneous appearance.

Fieret photographed with the gaze of a lover, he eroticized his models without exploiting them and captured a tender ease in the poses that the women themselves had adopted.

He looked for women who wanted to pose for him on the street, at the editorial office of Fototribune, but also at the branch of the Schoevers secretarial training course opposite the Gemeentemuseum Den Haag.  Jacques Meijer: 'He especially liked to visit the Fototribune editorial office when I was not there; then he tried to persuade the ladies who worked there to come with him to his photo studio.

Furthermore, it has always remained a mystery to me where he got those models from. Some say he picked them up at a school, others believe there were many prostitutes among them and women who were in an unstable period in their lives, otherwise you wouldn't do something like that.' Portrait photographer Koos Breukel (1962) marvels at the dozens, if not hundreds, of women who gave themselves in front of Fieret's lens. Koos Breukel: 'I've never understood how men like that manage to drag women into their robber's cabin. When I used to ask a girl to come to my studio, I would get a handbag at my head. Perhaps he succeeded precisely because he was such a remarkable figure. He of course fell into the category of “exciting man”. The fact that so many models took off their clothes for Fieret without any problems also had to do with the spirit of the times. Singer and former (clothed) model of Fieret, Soesja Citroen (1948): 'We are talking about the sixties and seventies here. Naked wasn't an issue at all back then. Naked was natural.' Fieret's nude portraits heralded a new phase in portrait photography, according to painter Sipke Huismans (1938), an acquaintance of Fieret. Sipke Huismans: 'That casualness, that horniness - you didn't see that in the photography of the previous decades.' At that time, Fieret lived in a basement in The Hague that was at the same time a living space, studio and darkroom. He printed all his photos himself.

He asked photo shops for scraps of photo paper and developing chemicals. He had no running water, so he washed his prints outside or in the bathhouse.

According to Jacques Meijer, Fieret's working method was not very self-confident: 'Gerard did not have the technique, the temperament or the means to do it by the book.
doing. He threw his film from a camera with a bad lens into too hot or too cold developer, then threw it into fixer indefinitely. You couldn't ask him: take a photo without coarse grain.' Fieret shaped his images without regard for photographic conventions.

Overexposure, underexposure, harsh contrasts, blur, abrupt cuts: at Fieret a photo could show wrinkles, spots or scratches, even cracks, moldy or otherwise damaged negatives created unpredictable effects.

 

Sipke Huismans: He defied the laws of photography and bent technology to his will. Sometimes it looks a bit like Anton Heijboer.' Photographer and teacher at the Rietveld Academy Paul Kooiker (1964): 'Fieret has stretched the medium of photography. He used the photo to create something of his own. He was very conscious about that.

Only he didn't think in terms of a good or a bad print, he thought in shades.' This method was not to everyone's taste. These were the heyday of social, documentary photography and of the photo associations with their technically excellent photographers.

Photographers such as Nico Jesse and Ed van Wijk stood for photography that was miles removed artistically and substantively from Fieret's 'graphic experiments'.

Jacques Meijer: 'People thought Fieret's photos were filthy and dirty. When I gave him his first publication in the magazine Fototribune in 1967, there was one employee who threatened to resign if we printed Fieret's photos again, and after the issue was published there were many cancellations by subscribers.' It was also exemplary. the 'editorial' commentary that accompanied a cheering review of Fieret's exhibition in the Van Abbe Museum in the magazine Foto (October, 1977).

“We're just posting this,” editor wrote
Wim Broekman about the article in question, 'because Fieret is a phenomenon that receives attention in a renowned museum.' However, the magazine could not discover artistic qualities in Fieret's work: 'We miss the subtle, witty and spiritual in it. (…) Most of it is extremely flat and banal.' Paul Kooiker believes that some people still do not understand what Fieret was doing:

'I always start the new academic year with a lecture about Fieret. Most students then think: is this possible? Is this allowed?' Only a small circle of photography enthusiasts did appreciate Fieret's work in the 1960s and 1970s.

Following the publication in Fototribune, Leiden professor Henri van der Waal purchased photos by Fieret for the Leiden print room and in 1971 the Hague Municipal Museum devoted an exhibition to Fieret's work. With those first expressions of recognition, Fieret's paranoid streak increased. He covered his photos with signatures and purple stamps:

PHOTO AND COPYRIGHT BY G.P. FIERET POSTBOX 117 2501 CC THE HAGUE TEL. 070-293904.

He also started accusing colleagues of robbery. Wieteke van Dort: 'The most difficult thing about friendship with Gerard I found the accusations of theft completely irrelevant. Then he would call for weeks asking me to return the yellow dummy with poems that I obviously didn't have.

A little later he called again to say that he had found the yellow dummy, but whether I wanted to return the black dummy.' In the Van Limburg Stirum House, Fieret appears not to have been cured of his urge to accuse. He curses the photographer Sanne Sannes (1937-67), 'the first great thief', and tells the story about a young woman who once visited him at his house and studio and had suddenly disappeared with a suitcase containing 'tens of thousands of negatives'. He also recommends several times to his visitors a book by the American Robert Darnton, entitled The Literary Underworld of the Ancien Régime, about the practice of literary theft in the eighteenth century. To reinforce his suspicions, he sonorously quotes the Bible: "Cursed is he who trusts a man." Inquiries reveal that Fieret has given away his photos to private individuals and museums.

Soesja Citroen: 'I have experienced handing out work randomly to people: “Look. Here. A photo of my cat.”

Jacques Meijer: “Everyone you speak to has had difficulties with Gerard at this point.

Those accusations make no sense at all. At one point he even sent letters to the Minister of Culture saying that Henri van der Waal, one of the first advocates of his work, had deceived him.' Fieret stopped taking photographs around 1977.

He started making drawings on beer mats and occasionally writing poems were issued, and fed the pigeons from The Hague at fourteen fixed locations. The reasons for his retirement from photography are vague. Meijer: 'Maybe it had to do with the fact that he no longer had a dark room.

 

Or maybe it was because he was getting sloppier. Of course, the fact that women undressed for him quickly stopped.' Now Fieret is experiencing his global breakthrough. New York galleries such as Deborah Bell and Gitterman Gallery sell his work for prices as high as fifteen thousand dollars. Renowned magazines such as Art+Auction and Eyemazing pay attention to his work. In the Netherlands, HUP Gallery offers his photos for prices that peak at just under ten thousand euros. Financially, the artist notices little of this success. None of the galleries that sell his work have a contract with Fieret. The photos in their catalogs are no longer his property. Fieret probably doesn't care much: he doesn't care about luxury – in his previous home he slept in a chair.

 

Paul Kooiker: 'He was destined to end up the way he did. Countless people have tried to take care of him. He maintains his isolation himself.'
Fieret finds it much worse that he has such difficulty walking that he can no longer feed his pigeons or create art.

He keeps one of his drawings next to his bed. When asked if he has made any more, he opens a folder with drawings that he spreads out on the floor. We see a chicken, a snake, female figures. We should not call this 'Art', says Fieret. They are just 'scribbles'. The last bohemian has stopped working for good.

Pigeons in The Hague mourn Gerard Fieret June 11, 2008 by PhotoQ by P. van der Eijk (written for Den Haag Centraal)
The free bird is caged: Gerard Fieret, street figure in The Hague, artist, pigeon lover, has been admitted to a nursing home. His physical condition has deteriorated so much in recent months that it was no longer considered responsible to let him live alone in his caravan on the Duinzigt estate. After an examination in the hospital, admission to a home was deemed necessary. It is mainly his legs that are playing tricks on him. Despite these inconveniences, to the surprise of many, until recently, at the age of 84, he still managed to ride his heavy bicycle, loaded with bags and buckets of grain, to the city center of The Hague every day in all weather conditions to feed pigeons.

For years, he and his pigeons met in the afternoon at about ten regular locations, a ritual for Gerard, for the birds and for the people of The Hague who saw him driving around the city.

He used to play his pan flute in the street to convert the proceeds into pigeon feed. He had no objection to living frugally and spending his state pension on the pigeons. There was something poignant about seeing him wandering around like a displaced person while at the same time in the chic Sotheby's auction house sold his photos for more than a thousand euros each.

 

Because Gerard Fieret may not have touched a camera in years, but his earlier work is highly regarded by connoisseurs.

It is therefore very popular among collectors.

In recent years he became a regular The free bird is caged: Gerard Fieret, street figure in The Hague, artist, pigeon lover, has been admitted to a nursing home.

His physical condition has deteriorated so much in recent months that it was no longer considered responsible to let him live alone in his caravan on the Duinzigt estate. After an examination in the hospital, admission to a home was deemed necessary. It is mainly his legs that are playing tricks on him. Despite these inconveniences, to the surprise of many, until recently, at the age of 84, he still managed to ride his heavy bicycle, loaded with bags and buckets of grain, to the city center of The Hague every day in all weather conditions.

 

 

 

 


His photo work was described by the jury, including Rudi Fuchs, as 'quirky and without any coyness'. The shots seem to run completely parallel to his daily life and, due to his way of looking, can be read as 'visual poems', as they were called years after the photos were taken. His eccentric appearance and his work were reason enough for filmmaker Jacques Meijer to make two films of him, decades apart. A few weeks ago these were shown to great interest at Foam in Amsterdam. At the last presentation of one of his poetry collections two years ago, this resulted in a beautiful image: Gerard, with his hat on and big beard, looking like a gnome in the middle of the modern, sleek Buddenbrooks bookstore on Noordeinde.

They will miss him, and wait for him, for this characteristic figure; not just the pigeons, but all the residents of The Hague who sometimes come out on the street.

“I want to have it all. There are no such things as failed photos.” -G.P. Fieret

On the occasion of an exhibition in the Museum of Photography in 2017 

There is hardly any oeuvre as idiosyncratic and remarkable as that of Gerard Petrus Fieret (1924-2009). This striking photographer obsessively captured everything that came his way: people, animals,
street scenes and themselves – but especially many women: models, students, mothers, dancers and waitresses, or just their body parts, such as breasts, feet or long legs. Although he only photographed daily for ten years (1965-1975),

Gerard Fieret has built up an enormous oeuvre.

In the Netherlands he is seen as one of the founders of autonomous photography.

The In recent years, his work has also received increasing international recognition.

Yet he is much less known to the general public than contemporaries such as Paul Huf and Ed van der Elsken. The Hague Museum of Photography, in collaboration with the exhibition platform Le Bal in Paris, is organizing the first major retrospective of Fieret's work after his death.

During his life, Gerard Fieret often thwarted his own career. Wim van Sinderen, curator of the Photo Museum The Hague, remembers countless unexpected visits from Fieret.

Sometimes he came by to secretly sign works included in the collection, other times he came to the museum to donate photos stuffed in garbage bags or to deliver long handwritten letters full of paranoia-driven accusations.

Fieret was also fickle and interfered in an almost unworkable manner with the realization of exhibitions and publications.

Nevertheless, the Hague Museum of Photography was able to organize a major exhibition in 2004
in honor of his eightieth birthday and the Gemeentemuseum Den Haag acquired Fieret's legacy in 2010.

With this legacy of approximately a thousand objects, including two jerry cans filled with hundreds of previously lost negatives, the museum's already large Fieret collection has grown in size to approximately 2,500 objects and photos. In addition to photographs from the collection of the Gemeentemuseum The Hague, the exhibition includes loans from private collections, Special Collections of the Leiden University Library, Huis Marseille in Amsterdam, Van Abbemuseum in Eindhoven and the Kahmann galleries in Amsterdam and Deborah Bell in New York.

 

Turbulent life
Gerard Petrus Fieret was born in The Hague on January 19, 1924 and experienced an unstable childhood. In 1926 his father abandoned the family. Fieret was raised by his mother and two sisters and also spent time with foster families and in children's homes. As a young adult, he was forced to work in Germany during World War II. At the end of the war he returned to The Hague. He was enrolled there for a year at the Academy of Visual Arts (the current KABK). It was only in 1965 that Fieret turned to photography, before which he mainly made gouaches and charcoal portraits. Henri van de Waal (1910-1972), professor of Art History at Leiden University, was one of the earliest admirers of Fieret's photographic work. Thanks to Van de Waal's efforts, Leiden University now has the largest collection of Fieret's work in the world and his photography was brought to the attention of, among others, the Gemeentemuseum The Hague. In 1971, this museum presented Fieret's first major solo exhibition.

 

 

Idiosyncratic oeuvre
Gerard Fieret's photos are characterized by remarkable subject choices, almost careless compositions and explicit or otherwise eroticism. Both during the moment of recording and in the darkroom, he paid no attention to photographic conventions. His work fits the spirit of the 60s and 70s, in which academic rules were abhorred and nudity was a symbol of freedom. Although Fieret was horrified when he was compared to others, his photos do show similarities to a certain extent with the work of contemporaries such as Frans Zwartjes, Sanne Sannes and the photo work of Anton Heyboer. As soon as he recognized his own style in the work of others, the colleagues in question were accused of plagiarism or even theft. Prominently present in almost all of Fieret's photos are the stamps and signatures with which he jealously guarded his copyright. His photos show his tendency towards repetition and his tireless urge for experiment.

He played with the laws of the various development and printing processes in search of exciting effects.

He didn't throw anything away, not even any failed photos.

At the same time, he rarely printed a negative multiple times and when he did, no two prints were the same. A photo of Gerard Fieret is always unique.